Ik zie hem alleen nog
in de dromen die ik nooit gewild heb.
Niet dood, maar eeuwig stervende.
Ik houd zijn hand vast,
en hij lacht en ik moet ook,
wij lachen samen om het sterven
en mijn vel krimpt zuchtend in het zijne.
Het is niks, denk ik,
tussen de waas van verre kamermuren
en het vervaagde realisme van nooit gekende uren,
want hier zijn wij weer, tesamen.
De dood heeft ons niet liggen.
Het is niks.
Weer wakker
ligt het gewicht
van van elkaar te houden,
elkaar vast te houden,
als nooit tevoren in de plooien van mijn huid
drukt langs de kronkels in mijn hoofd.
Ik weet nog hoe hij voelt
en ik mij voelde
tussen dikke vingertoppen,
de geur van nicotine, koffie, stil verdriet,
en handen die altijd groter zouden zijn
dan ik ooit kon worden.
- het kind, ben ik -
Comments