Er zoefde zonet een asteroïde voorbij. Geen zorgen, zei Nasa bij voorbaat, ze is ongevaarlijk en wij blijven ongedeerd. Maar wel even melden, dachten de ruimte-experts, even de mens eraan herinneren hoe klein hij is. Laat hem maar razen, met zijn rare prioriteiten, zijn eeuwige hollen en zijn onophoudelijke pogingen om iets van het leven te begrijpen. Maar laat hem af en toe stilstaan bij het bericht van een asteroïde, beseffen dat er meer is in het universum. Laat hem misschien troost vinden bij de vaststelling dat wij zo weinig onder controle hebben en dat er zo veel buiten ons bestaat. Of misschien bedoelen ze er verder niks mee, de mannen en vrouwen van Nasa.
Wij worden voortdurend geconfronteerd met onze eindigheid. Wanneer ik het zelf even niet meer weet, neem ik er vaak het woordenboek bij. Ik probeer tot de essentie terug te komen, een simpele definitie, een verklaring. Ik zoek troost in de taal en de wetenschap.
Mijn nachtelijke excursies op Google bracht me afgelopen nacht van de asteroïde-melding tot bij een nieuwe ontdekking. De schaduw van het grote zwarte gat in het elliptische sterrenstelsel M87 blijkt te bewegen. Neel V. Patel omschrijft het in MIT Technology Review als een dancer in the dark, een dansende schaduw.
Ik word er enthousiast van, zonder te weten wat het betekent. De beweging is veelbelovend. Ik zoek naar verklaringen en mogelijke gevolgen, maar vind er voorlopig geen. De wetenschap weet nog niet alles.
Maar er danst iets in de ruimte.
Bij het woord ‘gat’ in het online woordenboek Van Dale staat ‘het zwarte gat’ vermeld. Niet als plek waar ruimtetijd vervormd wordt, niet als een bodemloze put in het heelal die alles opslokt, omdat de zwaartekracht er zo zwaar weegt dat niets eruit kan ontsnappen. Nee, alleen als uitdrukking waarmee wij willen zeggen dat we niet goed weten wat te doen. Wij zitten soms in een zwart gat.
Ik denk aan een verhaal dat ik vaak opnieuw afspeel, van scenarist Aaron Sorkin, verteld door een van zijn personages. Een man valt in een diepe put en raakt er niet meer uit. Een dokter en priester die voorbijlopen gooien er – bij wijze van hulp – twee briefjes in voor ze verdergaan; een voorschrift voor medicatie en een gebed. Een vriend die voorbijkomt, springt ook in de put. De man vloekt. Nu zitten ze allebei vast. ‘Ja,’ zegt de vriend, ‘maar ik ben hier eerder geweest, en ik weet hoe we weg raken.’
Rondom het zwarte gat in de ruimte ligt de waarnemingshorizon. Alles wat zich daarbinnen afspeelt, onttrekt zich aan waarneming van buitenaf. Zo gaat het ook vaak in het spreekwoordelijke zwarte gat, denk ik. Zo gaat het vaak met ons. Wat in onze hoofden en harten beweegt, onttrekt zich soms aan de waarnemingshorizon. Niemand ziet het.
Maar – zo leert en troost de wetenschap – er is altijd iets of iemand die langzaam dichterbij komt, stilstaat rondom ons en onze schaduw observeert, de dans misschien herkent, en de weg naar buiten weet.
#4 Column 'De Mening' - De Standaard Avond (21/09/2020 tot 25/09/2020)
Comments